De MET wil leerlingen ‘met goesting’ laten leren

7 jaar geleden filosofeerde een groepje ouders en leraren over een nieuwe school. “We hadden dezelfde verzuchting. Onze kinderen gingen graag naar de lagere methodeschool, die vertrok vanuit de interesses van leerlingen. Een secundaire school met zo’n werking bestond op dat moment niet”, vertelt coördinator en leercoach wiskunde Griet Mertens.

Griet Mertens: “Elke zondagavond kwamen we samen. We bezochten innovatieve scholen in Vlaanderen, maar vonden nergens helemaal wat we zochten. Tot we de Agoraschool in Roermond ontdekten. We beseften meteen: zoiets willen we in Vlaanderen ook. Dankzij een ESF-subsidie startten we een eerste jaar als experimentele school in het transitieprogramma ‘Leven, leren en werken in 2050’. Ik stapte als coach mee in het avontuur.”

Een zesjarige brede school

“We bieden nu de eerste 3 jaar aan. In de tweede graad hebben we de doorstroom- en dubbele finaliteit. Over enkele jaren willen we een zesjarige school zijn met ook arbeidsmarktgericht onderwijs. Dat past bij onze filosofie. Leerlingen zitten door elkaar en volgen hun eigen traject. Ze weten vaak niet van elkaar welke richting ze volgen of in welk jaar ze zitten. Ze werken voortdurend in allerlei combinaties samen. Leren samenwerken is de kern van onze werking.”

Challenges

Moet je in onderwijs wel altijd vertrekken vanuit interesses van leerlingen?

“We geloven dat intrinsieke motivatie de beste motor is voor leren. Een groot stuk van de tijd zijn leerlingen daarom met hun eigen doelen aan de slag. Ze formuleren wat ze willen weten of kunnen en vertalen dat in concrete uitdagingen, hun challenges.”

“Sommige zijn klein en goed afgebakend. Een leerling zoekt dit jaar bv. uit wat het nut is van plastic bolletjes in kunstgras. Andere zijn jaarprojecten. Een groepje bouwde hier in het bos een volwaardige boomhut. Ze verdiepten zich in de veiligheidsaspecten, het budget, materialen en de bouwtechniek. Wetenschappelijke challenges duiken soms diep in de genetica. En een kunstzinnig duo schreef een boek met poëzie en bijbehorende tekeningen.”

“Leerlingen werken meestal aan verschillende challenges tegelijk, grote en kleine, in groep en individueel. Maar ze bepalen helemaal zelf de inhoud en de weg naar hun doel.”

 

Kan je met zo’n vrije aanpak alle leerdoelen bereiken?

“Voor onze ‘tredevakken’, talen en wiskunde, zetten we zelf meer het pad uit. Daar ligt de opbouw en een groot deel van het lesmateriaal wel vast. Maar daarbinnen is nog veel vrijheid. We differentiëren er op basis van hoeveel instructie of ondersteuning een leerling nodig heeft. Ook daar is dus geen sprake van een klassikale aanpak.”

Zweinstein

Is er dan nog zoiets als een klasgevoel?

“We hebben geen klassen, wel coachgroepen van 14 leerlingen over de leeftijden heen. Pas na 2 weken stellen we die samen. We observeren de eerstejaars eerst bij activiteiten waarbij ze elkaar en de werking van de school leren kennen. We mikken op diversiteit binnen een coachgroep en matchen de persoonlijkheid van de leerlingen aan de coach. De ene wil graag veel structuur en houvast, een andere houdt er net van om losgelaten te worden.”

“Vergelijk het met de afdelingen van Zweinstein in Harry Potter. Leerlingen met een bepaald profiel zitten over leeftijden heen samen in een groep op een vaste stek. Door oudere leerlingen verantwoordelijkheid te geven voor de jongere, hoort iedereen erbij. Elke groep heeft zijn eigen coach, die de leerlingen van heel nabij begeleidt.”

 

Als iedereen zo geïndividualiseerd werkt, hoe stel je dan een lesrooster op?

“Leerlingen stellen wekelijks hun eigen lesrooster op in een Google-agenda. Elke dag begint en eindigt in een kringgesprek met de coachgroep. We bespreken de actualiteit en hoe het gaat met de challenges. Zijn er conflicten of voelt iemand zich niet goed, dan praten we daarover. Op het einde van de dag evalueren we samen hoe alles gelopen is.”

“Tussenin zwermen de leerlingen uit. Leercoaches bieden op diverse tijdstippen instructie of begeleiding aan. Sommige leerlingen komen 3 keer per week naar mijn les wiskunde om in kleine groepjes te werken. Andere zie ik maar 3 keer op een jaar. Zij halen zelfstandig de doelen aan de hand van instructiefilmpjes en zelftesten voor alle onderdelen.”

“Daarnaast tekenen leerlingen in op inspiratiemomenten. Externen, coaches, ouders en leerlingen verzorgen workshops, bv. over de werking van drones of hoe je luchtvervuiling meet via aardbeien. De geschiedeniscoach geeft een lessenreeks over Odysseus en een gepensioneerde prof wiskunde heeft zelfs een wiskundeclubje. Elke week is er ook een aanbod van leerlingen die het resultaat van hun challenge voorstellen.”

Hebben de leerlingen dan geen verplichte lessen?

“Toch wel. Frans leer je niet zonder communicatie en voor Latijn is begeleiding nodig. Leerlingen tekenen verplicht in voor bepaalde lessen. Voor LO is er keuze tussen 7 blokuren met diverse sporten. We verwachten minstens 1 keer LO per week, maar de leerling kiest wanneer en hoe vaak.”

“Bij het begin van de week bekijken leerlingen het aanbod en maken ze keuzes. Welke lesmomenten wil ik bijwonen? Welke inspiratiemomenten boeien me? Wanneer werk ik zelfstandig? Omdat ze bewust kiezen en de groepjes klein zijn, is de dynamiek in de les aangenaam. We laten de leerlingen ook niet los. Wekelijks voert de coach een gesprek van een half uur met elke leerling. Hij bespreekt de keuzes, helpt challenges te koppelen aan leerdoelen of spoort hiaten op in het programma.”

Voortgangsmonitor

Is het geen kluwen om alle doelstellingen per leerling in kaart te brengen?

“Alle doelen staan expliciet in de online-voortgangsmonitor, met soms een beschrijving van de tussenstappen naar het einddoel. Leerlingen geven met een schuifregelaar op een schaal aan waar ze staan. Op het einde van een graad moet een leerling minimaal op ‘competent’ staan, maar het is wel de bedoeling dat hij op bepaalde vlakken ook excelleert.”

“Ook de leraren schatten de leerlingen in. 1 goede samenvatting maken volstaat niet, dat staat duidelijk in de monitor. Leerling en coach vergelijken in een gesprek hun inschatting. In het ideale geval komt die overeen. Als ze verschilt, krijgt de leerling daar uitleg over, maar uiteindelijk is het wel de beoordeling van de coach die doorslaggevend is.”

Onze leraren hebben meer het profiel van een lagereschoolleraar, maar dan wel met de rugzak van een vakspecialist.

Griet Mertens

“De leerlingen verzamelen zelf bewijsmateriaal dat ze een doel bereikt hebben. Ze linken naar evaluaties of naar de challenge-monitor, een digitaal portfolio waarin de leerlingen alles over hun challenges bijhouden: doelen, stappenplan, logboek, tussentijdse feedback en eindproduct.”

“De voortgangsmonitor geeft leerlingen dus een overzicht van waar ze staan met hun leerdoelen en waar ze in nieuwe challenges op kunnen focussen. Het helpt de leerlingen ook bij de voorbereiding van het ‘oudercontact’, een echt driehoeksgesprek waarin ze kunnen tonen waar ze fier op zijn, maar ook durven aan te geven wat moeilijk loopt.”

Coach of leraar?

Je gebruikt heel vaak het woord coach in plaats van leraar. Welk profiel zoeken jullie?

“Onze coaches hebben vaak ervaring in het jeugdwerk. Ze moeten zin hebben om met jongeren intensief een traject te lopen. In die zin hebben ze meer het profiel van een lagereschoolleraar, maar dan wel met de rugzak van een vakspecialist.”

“We werken heel bewust met een schoolopdracht. Alle leraren zijn hier van half 9 tot 5. Binnen die uren geven we les, maken we lesvoorbereidingen en geven we leerlingen feedback. Op die manier komt ook ruimte vrij om te vergaderen en te professionaliseren. Coaches gaan bij elkaar kijken en elke week bespreken we bij een intervisie een moeilijke case. Om de 2 weken voert een coördinator ook een coachingsgesprek met elk van onze mensen.”

Welk kleiner aspect van jullie werking kunnen geïnteresseerde bezoekers meenemen uit jullie school?

“Bouw structureel overleg in, in het lessenrooster van leraren. Het effect merk je meteen. Door veel met elkaar te praten vorm je een team dat op 1 lijn zit. Leerlingen voelen dat ook. Ze weten dat als ze klagen over een collega, we dat meteen bespreekbaar maken, in alle openheid. Een schoolreglement is hier ook dynamisch. We kijken maandelijks in onze MET-raad naar hoe het loopt en wat er nodig is. Dat kan alleen als je voldoende overlegt, met collega’s én met je leerlingen.”

 

 

Dit interview kwam tot stand naar aanleiding van schoolreizen.

Tekst: Piet Creten   |   Foto’s: Nele Vleugels